Details

De DOA-cassettes/panels zijn eenstaps-immunoassay waarin chemisch gelabelde geneesmiddelen (geneesmiddel-eiwitconjugaten) strijden om beperkte antilichaambindingsplaatsen met geneesmiddelen die in de urine aanwezig kunnen zijn. Het testapparaat bevat membraanstrips die vooraf zijn gecoat met geneesmiddel-eiwitconjugaten op de testband(en). Elke strip, het geneesmiddel-antilichaam-colloïdaal goud-conjugaatkussen, wordt aan één uiteinde van het membraan geplaatst. Bij afwezigheid van geneesmiddel in de urine beweegt de oplossing van het gekleurde antilichaam-colloïdale goudconjugaat samen met de monsteroplossing chromatografisch omhoog door capillaire werking over het membraan naar de geïmmobiliseerde geneesmiddel-eiwitconjugaatzone op het testbandgebied. Het gekleurde antilichaam-goudconjugaat hecht zich vervolgens aan de geneesmiddel-eiwitconjugaten om zichtbare lijnen te vormen als het antilichaamcomplex met het geneesmiddelconjugaat. Daarom, de vorming van het zichtbare neerslag in de testzone vindt plaats wanneer de testurine negatief is voor het medicijn. Wanneer het geneesmiddel in de urine aanwezig is, concurreert het geneesmiddel/metabolietantigeen met geneesmiddel-eiwitconjugaat op het testbandgebied voor het beperkte antilichaam. Wanneer een voldoende concentratie van het geneesmiddel aanwezig is, zal het de beperkte antilichaambindingsplaatsen vullen. Dit zal hechting van het gekleurde antilichaam (geneesmiddel-eiwitconjugaat)-colloïdaal goudconjugaat aan de geneesmiddel-eiwitconjugaatzone op het testbandgebied voorkomen. Daarom duidt de afwezigheid van de kleurband op het testgebied op een positief resultaat. Een controleband met een andere antigeen/antilichaamreactie wordt toegevoegd aan de immunochromatografische membraanstrip in het controlegebied (C) om aan te geven dat de test goed heeft uitgevoerd. Deze controlelijn moet altijd verschijnen, ongeacht de aanwezigheid van het geneesmiddel of de metaboliet. Als de controlelijn niet verschijnt, moet het testapparaat worden weggegooid.